Ga naar hoofdinhoud

Belastingplan 2023: Box 3

Box 3 – Kerstavondarrest

In december 2021 heeft de Hoge Raad in het befaamde Kerstavond-arrest geoordeeld dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met Europees recht. Dit wordt hersteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: a. rechtsherstel in de periode 2017 t/m 2022, b. de overbruggingsperiode 2023 t/m 2025 en c. de toekomst (2026 en latere jaren).

Periode 2017 t/m 2022

De voorgestelde Wet rechtsherstel box 3 geldt voor aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen over de jaren 2017 tot en met 2022, mits deze niet onherroepelijk vaststaan.

In de Miljoenennota is opgemerkt dat belastingplichtige die géén bezwaar hebben gemaakt en waarvan de aanslagen onherroepelijk vaststaan, géén recht hebben op een tegemoetkoming.

Let op! De inspecteur mag de Wet rechtsherstel box 3 niet toepassen als de belastingplichtige daardoor meer inkomstenbelasting moet betalen.

Nieuwe rendementsgrondslag

In de nieuwe berekening van de rendementsgrondslag in box 3 wordt het voordeel uit sparen en beleggen gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Hierbij worden drie vermogenscategorieën onderscheiden: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Voor elke vermogenscategorie wordt een eigen forfaitair rendementspercentage voorgesteld dat zoveel mogelijk aansluit bij het werkelijk behaalde rendement.

Berekening nieuwe voordeel uit sparen en beleggen

Het rendement wordt berekend door het toepasselijke forfaitaire rendementspercentage te vermenigvuldigen met de waarde van het vermogen in de betreffende categorie (na aftrek van de schuldendrempel) op de peildatum 1 januari.

De rendementspercentages voor de nieuwe berekening per categorie:

Banktegoeden (I)Overige bezittingen (II)Schulden

(III)

20170,25%5,39%3,43%
20180,12%5,38%3,20%
20190,08%5,59%3,00%
20200,04%5,28%2,74%
20210,01%5,69%2,46%
20225,53%

De percentages voor de categorieën I en III over 2022 zijn nog niet bekend.

Het heffingsvrije vermogen van het huidige box 3-stelsel blijft in stand. Omdat in de nieuwe berekening wordt uitgegaan van een werkelijke (i.p.v. forfaitaire) vermogensmix, kan de vraag opkomen op welke vermogensbestanddelen het heffingsvrije vermogen in mindering moet worden gebracht. Daarom wordt voorgesteld om voor het bepalen van het nieuwe voordeel uit sparen en beleggen eerst een effectief rendementspercentage te bepalen op basis van de (forfaitaire) rendementen over de drie vermogenscategorieën. Dit effectieve rendementspercentage wordt vervolgens vermenigvuldigd met de rendementsgrondslag, nadat deze is verminderd met het heffingsvrije vermogen.

Verdeling gezamenlijke grondslag

Omdat de hoogte van de gezamenlijke inkomensbestanddelen door het rechtsherstel kan zijn gewijzigd en de wijze van verdeling bij het rechtsherstel – door aan te sluiten bij de door de fiscale partners gekozen verdeling – afwijkt van de huidige wetgeving, kan dit mogelijk nadelig zijn voor de belastingplichtige. Daarom wordt op grond van de voorgestelde wettekst mogelijk gemaakt dat fiscale partners alsnog een andere verdeling kunnen kiezen wanneer dit meer aftrek oplevert. Hiertoe kunnen zij een verzoek om ambtshalve vermindering indienen bij de inspecteur of – voor de jaren 2021 en 2022 – een nieuwe aangifte indienen waarin zij hun gezamenlijke keuze kenbaar maken.

Periode 2023 t/m 2025

In lijn met het rechtsherstel box 3 dat geldt voor de jaren 2017 t/m 2022 wordt in de jaren 2023 tot en met 2025 voor de belastingheffing aangesloten bij de werkelijke samenstelling van het vermogen. Ook voor deze jaren geldt voor iedere vermogenscategorie (banktegoeden, overige bezittingen en schulden) een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Let op! Voor het begrip banktegoed wordt aangesloten bij de definitie van een deposito onder de Wft. Een uitzondering geldt voor contant geld, dat telt ook als een banktegoed. Deze uitzondering vormt een afwijking ten opzichte van het rechtsherstel in box 3 over de jaren 2017 t/m 2022.

Forfaitaire percentages box 3 voor 2023 bekend

Voor banktegoeden zal in 2023 een forfaitair rendement gelden van 0,01%, voor overige bezittingen zal dit forfaitaire rendement 5,69% bedragen. Het forfaitair rendement op schulden zal negatief 2,46% bedragen.

Let op! Het totale rendement in box 3 bedraagt op zijn minst nihil.

Vrijstelling groene beleggingen blijft gehandhaafd

Ook in het nieuwe systeem van box 3 zal tot een bepaald maximumbedrag een vrijstelling gelden voor groene beleggingen. Daarbij moet een verdeling plaatsvinden tussen groene beleggingen op banktegoeden en overige groene beleggingen. Men moet de vrijstelling eerst zo veel mogelijk toerekenen aan overige groene beleggingen.

De toerekening van de vrijstelling aan de groene overige beleggingen is gunstig, aangezien voor banktegoeden een veel lager forfaitair rendement geldt.

Peildatumarbitrage

Zonder nadere maatregelen is de box 3-heffing onder de Overbruggingswet box 3 gemakkelijk te verlagen door vlak vóór de peildatum beleggingen te verkopen. Vervolgens stort men de opbrengsten tijdelijk op een bankrekening. Daarom wordt zo’n verkoop genegeerd als deze plaatsvindt in een aangesloten periode van drie maanden die aanvangt voor en eindigt na de peildatum.

Tip! De maatregel geldt niet als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij heeft gehandeld om zakelijke, niet-fiscale redenen.

Verhoging tarief

Vanaf 2023 tot en met 2025 stijgt het box 3-tarief jaarlijks met 1%-punt. Hierdoor wijzigt het tarief naar 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% in 2025.

Verhoging heffingsvrij vermogen

Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.

Periode vanaf 2026

Voor de jaren vanaf 2026 wil de wetgever overgaan naar een box 3-stelsel waarin de inkomsten uit vermogen worden belast op basis van het werkelijke rendementen. Daarbij gaat het niet alleen om de periodieke rendementen, zoals huur, dividend en rente, maar ook om de (al dan niet gerealiseerde) vermogensmutaties van de onderliggende bezittingen.

Ga terug naar de overzichtspagina >

Belangrijke fiscale voorstellen Belastingplan 2024

Hieronder volgt een overzicht van een aantal belangrijke fiscale voorstellen voor de vermogende DGA en de ondernemer, die met Prinsjesdag 2024 bekend zijn geworden. 1. Afschaffen van het open familiefonds…

Lees meer

Overzicht belangrijkste wetsvoorstellen Belastingplan 2024

Tijdens Prinsjesdag 2023 is het Belastingplan voor 2024 gepresenteerd. In dit Belastingplan staan diverse wijzigingen en belangrijke wetsvoorstellen voor het jaar 2024. Op onze website vindt u nu diverse artikelen…

Lees meer

Belastingplan 2024: Ondernemingen en dga

Vervallen belastingplicht open familiefondsen Wil een familiefonds, vaak een fonds voor gemene rekening (fgr), voor de vennootschapsbelasting zelfstandig belastingplichtig blijven, dan moet het per 1 januari 2025 aan nieuwe voorwaarden…

Lees meer

Belastingplan 2024: Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

BOR Als ondernemingsvermogen wordt overgedragen door schenking of vererving, kan dat tot heffing van schenk- of erfbelasting leiden. Om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming hierdoor in gevaar…

Lees meer

Belastingplan 2024: Werkgever

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding Een werkgever mag in 2023 aan zijn werk-nemers een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal € 0,21 per zakelijke kilometer (inclusief woon-werkverkeer) toekennen. Deze maximale onbelaste vergoeding wordt per…

Lees meer

Belastingplan 2024: Vastgoed

Samenloopvrijstelling aandelentransacties In de praktijk worden onroerende zaken regelmatig via een aandelentransactie overgedragen om btw of overdrachtsbelasting te beperken. Daar waar sprake is van verplichte btw-heffing is een vrijstelling overdrachtsbelasting…

Lees meer
Back To Top