BOR
Als ondernemingsvermogen wordt overgedragen door schenking of vererving, kan dat tot heffing van schenk- of erfbelasting leiden. Om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming hierdoor in gevaar komt, kan er gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Daardoor is geen of minder erf- of schenkbelasting verschuldigd.
Doorschuifregelingen
De overdracht van ondernemingsvermogen leidt ook vaak tot de heffing van inkomstenbelasting. Er zijn diverse doorschuifregelingen (DSR) die ervoor zorgen dat deze heffing in bepaalde situaties wordt uitgesteld, zodat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar komt.
Geen faciliteit voor verhuurd vastgoed
In principe komt alleen ondernemingsvermogen in aanmerking voor de BOR en de DSR. Vanaf 2024 wordt verhuurd vastgoed altijd beschouwd als beleggingsvermogen voor de BOR en de DSR.
Kortdurende terbeschikkingstelling, zoals bijvoorbeeld bij hotelkamers, valt niet onder de voorgestelde maatregel.
Afschaffen doelmatigheidsmarge
De BOR en de DSR bevatten een doelmatigheidsmarge: bij vennootschapsbelastingplichtige vennootschappen wordt het beleggingsvermogen ter grootte van maximaal 5% van het ondernemingsvermogen aangemerkt als ondernemingsvermogen. Voorgesteld is de doelmatigheidsmarge voor de BOR per 1 januari 2025 af te schaffen. Ook voor de DSR wordt de marge afgeschaft, maar dit kan pas later worden gerealiseerd. Dit tijdstip wordt nog nader bepaald.
Vervallen dienstbetrekkingsvereiste
De DSR kan op dit moment alleen worden toegepast als de bedrijfsopvolger al minimaal 36 maanden in dienst is. Voorgesteld is om deze dienstbetrekkingseis met ingang van 2025 te laten vervallen.
Minimumleeftijd verkrijger bij schenking
Voorgesteld is om een minimumleeftijd in te voeren bij schenking van ondernemingsvermogen. Alleen als de verkrijger minimaal 21 jaar is, kunnen de DSR en de BOR worden toegepast. De invoering van de minimumleeftijd is gepland voor 1 januari 2025.
Aanpassing vrijstelling BOR
De BOR stelt nu 100% van de waarde in het economische verkeer van de onderneming bij voortzetting vrij tot een bedrag van € 1.205.871 per onderneming). Als de waarde hoger is, geldt voor het meerdere een vrijstelling van 83%. Vanaf 2025 wordt 100% van de waarde bij voortzetting tot een bedrag van € 1.500.000 vrijgesteld. Voor het meerdere geldt dan nog slechts een vrijstelling van 75%.
Beperking kwalificerende belangen
De BOR en de DSR gelden voor aanmer-kelijk belangen. Daarbij gaat het om belan-gen van minimaal 5% van reguliere aande-len in een vennootschap, maar ook om andere, kleinere belangen. Voorgesteld is om de regelingen met ingang van 1 januari 2026 voornamelijk te beperken tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% in het geplaatste kapitaal, zodat de regeling meer gericht wordt op familiebedrijven. De regelingen blijven wel van toepassing op preferente aandelen die zijn uitgegeven in het kader van een bedrijfsopvolging en op bepaalde verwaterde belangen. Wat die laatste categorie betreft wordt de ‘ten min-ste 0,5%’-eis losgelaten voor bloed- en aanverwanten in de neergaande lijn van rechtsvoorgangers met een indirect aan-merkelijk belang, om verwaterde belangen in ‘oude familiebedrijven’ te ontzien.
Deze maatregel wordt verder uitgewerkt in het Belastingplan 2025.
Bezits- en voortzettingseis BOR
De BOR kan enkel worden toegepast als de erflater of schenker de onderneming al een bepaalde tijd in bezit had en de onderneming gedurende een bepaalde tijd door de verkrijger wordt voortgezet. Voorgesteld wordt om de bezits- en de voortzettingseis te versoepelen. Onderzocht wordt hoe een verkorting van de vijfjaarstermijn kan worden vormgegeven. In het Belastingplan 2025 wordt dit voorstel nader uitgewerkt. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2026.
Aanpak constructies BOR
In het Belastingplan 2025 wordt een voorstel uitgewerkt om misbruik van de BOR door middel van constructies aan te pak-ken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het omzetten van niet-ondernemingsvermogen in ondernemingsvermogen met als enige doel het voordelig kunnen overdragen van dit vermogen. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze maatregelen is 1 januari 2026.