Vervallen belastingplicht open familiefondsen
Wil een familiefonds, vaak een fonds voor gemene rekening (fgr), voor de vennootschapsbelasting zelfstandig belastingplichtig blijven, dan moet het per 1 januari 2025 aan nieuwe voorwaarden voldoen. Vanaf die datum moet namelijk sprake zin van een kwalificerend beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht.
Familiefondsen worden door de nieuwe voorwaarden veelal niet langer als vpb-plichtig fonds aangemerkt. Dat kan heffing van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting tot gevolg hebben. Ook zal het bezit vanaf 1 januari 2025 tot box 3 gerekend moeten worden.
Om acute belastingheffing te voorkomen, komt er overgangsrecht. Er wordt een doorschuiffaciliteit ingevoerd waarmee de belastingheffing wordt uitgesteld. Kan de doorschuiffaciliteit niet worden toegepast, dan kan mogelijk gebruik worden gemaakt van een betalingsfaciliteit. De betaling kan dan worden gespreid over een periode van tien jaar. Het overgangsrecht bevat ook een tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting.
Het overgangsrecht is beperkt tot zelfstandig belastingplichtige fondsen die op 19 september 2023 om 15:15 uur al bestonden.
Een besloten familiefonds blijft nog wel mogelijk. Een besloten fonds is fiscaal transparant en het vermogen en de resultaten van een besloten fonds worden rechtstreeks bij de participanten belast.
Strengere voorwaarden voor vbi
Per 1 januari 2025 kunnen alleen beleggingsinstellingen en instellingen voor collectieve beleggingen als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht als vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi’s) kwalificeren. De vbi’s mogen alleen rechten van deelneming aanbieden aan een breed publiek of aan institutionele beleggers. Hiermee vervalt de mogelijkheid om gebruik te maken van het vrijgestelde vbi-regime bij het beleggen van privé- of familievermogen.
Lichamen die niet voldoen aan deze nieuwe voorwaarden verliezen hun vbi-status op 1 januari 2025 en zullen dan normaal belastingplichtig zijn.
Vervallen belastingplicht open CV
Ook een commanditaire vennootschap (cv) kan open of besloten zijn. Als alle vennoten toestemming moeten geven voor het toetreden of vervangen van een commanditaire vennoot, is er sprake van een besloten cv. In alle overige gevallen is er sprake van een open cv en wordt het resultaat bij de cv met vennootschapsbelasting belast. Dit onderscheid komt te vervallen: vanaf 1 januari 2025 zijn open cv’s in beginsel niet meer zelfstandig belastingplichtig, maar wordt het resultaat bij de vennoten van die cv belast.
Er is overgangsrecht aangekondigd dat vergelijkbaar is met het overgangsrecht voor de open fgr.
BV kan giften niet meer aftrekken
BV’s kunnen binnen bepaalde grenzen giften aan goededoelenorganisaties in aftrek brengen. Per 1 januari 2024 vindt een vereenvoudiging van het schenken via de BV aan goede doelen plaats. In dat verband komt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting te vervallen. Maar giften die via de BV plaatsvinden zal de Belastingdienst bij de aandeelhouder(s) in beginsel evenmin aanmerken als belast dividend in box 2. Hiermee zijn deze giften dus fiscaal neutraal geworden.
Investeringsfaciliteiten
Om energie-investeringen en investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen te stimuleren zijn er diverse investeringsfaciliteiten beschikbaar. De energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen zouden eindigen per 1 januari 2024. Deze regelingen worden nu echter verlengd tot en met 31 december 2028. Het percentage van de EIA wordt daarbij wel verlaagd van 45,5% naar 40%.
Beperking afschrijving gebouwen in IB
Afschrijving van gebouwen is beperkt tot de zogeheten bodemwaarde. De hoogte van de bodemwaarde is op dit moment verschillend voor de inkomstenbelasting (100% of 50% WOZ waarde) en de vennootschapsbelasting (100% WOZ waarde) Het kabinet wil dit onderscheid wegnemen door de bodemwaarde voor alle gebouwen vast te stellen op (100% van) de WOZ-waarde.
Bij overheidsingrijpen ruimere HIR
Via de herinvesteringsreserve (HIR) is belastingheffing over een boekwinst onder voorwaarden uit te stellen. Na 2024 vindt een verruiming van de voorwaarden plaats. Daardoor kan een IB-ondernemer na een door de overheid gedwongen gedeeltelijke staking van de ene onderneming ook een HIR vormen in een andere, al bestaande onderneming. De eis van het her-investeringsvoornemen blijft bestaan.
Conserverende aanslag excessief lenen
Bij emigratie kan een conserverende aanslag worden opgelegd om een belastingclaim die in Nederland is ontstaan, veilig te stellen. Als een directeur-groot aandeelhouder (dga) emigreert, een conserverende aanslag met uitstel van betaling ontvangt en na emigratie bovenmatig (excessief) van een nieuwe buitenlandse vennootschap leent, kan dit het uitstel van betaling beëindigen. Voorgesteld wordt de wet hierop aan te passen met als doel dat invordering van de conserverende aanslag alleen plaatsvindt indien en voor zover bovenmatig (excessief) wordt geleend van de vennootschap waarop de conserverende aanslag betrekking heeft en de schuldtoename niet al eerder het uitstel van betaling heeft beëindigd.
“Excessief lenen” is een uitvloeisel van de per 2023 ingevoerde Wet excessief lenen, op grond waarvan – kort gezegd – leningen van dga’s en met hen verbonden personen bij de eigen vennootschap als box 2-inkomen worden aangemerkt voor zover deze € 700.000 (per 2024: € 500.000) te boven gaan.