Wanneer u meerdere auto’s tegelijkertijd ter beschikking stelt aan uw werknemer, geldt de bekende forfaitaire bijtelling voor privégebruik voor de auto(‘s) waarmee de werknemer op kalenderjaarbasis meer dan 500 privékilometers rijdt. Daarnaast houdt u rekening met het aantal rijbewijzen binnen het gezin van de werknemer.
Is uw werknemer alleenstaand of is er binnen het gezin maar één persoon met een rijbewijs, dan hoeft u maar voor één auto bij te tellen. Zijn er twee of meer rijbewijzen binnen het gezin, dan telt u voor evenveel auto’s bij als er rijbewijzen zijn.
Heeft de werknemer meerdere auto’s van de zaak, maar hoeft u niet voor alle auto’s bij te tellen? Dan houdt u in 2021 bij de berekening van de bijtelling rekening met de auto’s met de hoogste cataloguswaarde. Maar vanaf 2022 moet u bij de berekening van de bijtelling rekening houden met de auto(‘s) met de hoogste bijtelling. En dat levert in het geval van young- en/of oldtimers een aanzienlijk verschil op.
Meer informatie over de bijtelling bij meer dan één auto tegelijk ter beschikking stellen, leest u in paragraaf 23.3.12 van het ‘handboek loonheffingen 2021’.