Wie op 31 december 2011 een levenslooptegoed had van € 3.000 of meer bedroeg, kon onder voorwaarden nog blijven deelnemen aan de levensloopregeling. Dat kan uiterlijk nog tot en met 31 oktober 2021. Als het tegoed niet vóór 1 november 2021 als loon in aanmerking is genomen, wordt het tegoed, zonder toepassing van de standaardloonheffingskorting, als loon uit tegenwoordige arbeid van de (gewezen) werknemer in aanmerking genomen. Omdat sprake is van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dan is de opname van het levenslooptegoed ook loon voor de werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet.
Alleen voor (gewezen) werknemers die aan het begin van het kalenderjaar 61 jaar of ouder zijn, wordt het levenslooptegoed als loon uit een vroegere dienstbetrekking beschouwd. In dat geval zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Wel is de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd en is geen arbeidskorting van toepassing.
De uitvoerder (kredietinstelling, verzekeraar, beheerder van een beleggingsinstelling) wordt daarbij als inhoudingsplichtige wordt aangemerkt en zal de loonheffingen moeten inhouden en afdragen.