Er is onlangs een nieuw besluit verschenen voor stichtingen of verenigingen die maar beperkt winst maken. In dit besluit zijn beleidsstandpunten opgenomen over de subjectieve vrijstelling die binnen de vennootschapsbelasting (VPB) geldt voor hen. Ook is een schema met stappenplan opgenomen, waarmee beoordeeld kan worden of een stichting of vereniging wel of niet is vrijgesteld van VPB.
Er geldt vanaf 2012 een wettelijke vrijstelling van VPB voor stichtingen en verenigingen die slechts beperkt winstgevende ondernemingsactiviteiten verrichten. Deze vrijstelling geldt als de winst van het jaar niet meer bedraagt dan € 15.000, dan wel van het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren tezamen niet meer bedraagt dan € 75.000. Verliesjaren worden voor deze toets op €0 gesteld.
VPB regeling voor stichtingen of verenigingen jonger dan 5 jaar
In dit besluit legt de Staatssecretaris onder andere uit hoe deze regeling uitwerkt bij een stichting of vereniging die nog geen vijf jaar een onderneming drijft. Hij is van mening dat een redelijke wetstoepassing meebrengt dat die grens van € 75.000 naar rato van de bestaansperiode moet worden toegepast. Als grens geldt in dat geval het aantal jaren waarin de stichting of vereniging een onderneming drijft, vermenigvuldigd met € 15.000.
Bepalen van de eindafrekeningswinst
De vrijstelling is van rechtswege van toepassing als aan de voorwaarden is voldaan en kan dus ook na een belaste periode van toepassing worden. In dat geval zal de ‘eindafrekeningswinst’ moeten worden bepaald. Dat betekent dat mogelijk heffing plaatsvindt over de zogenoemde aanwezige stille reserves. Als dat ongewenst is kan men opteren voor (doorlopende) belastingplicht. Daarvoor dient volgens de wettekst uiterlijk gelijk met het indienen van de aangifte een verzoek te worden gedaan bij de Belastingdienst. In het besluit verruimt de Staatssecretaris die termijn tot het moment waarop de aanslag definitief is vastgesteld door de inspecteur.
Verzoek niet toepassen van vrijstelling
Voor de praktijk is van belang om tijdig na te gaan of een vereniging of stichting mogelijk ongewenst binnen of juist buiten de vrijstelling valt met alle gevolgen van dien en of misschien een verzoek moet worden gedaan om de vrijstelling niet van toepassing te laten zijn.
Belastingheffing of belastingvrijstelling? De meningen verschillen…
Het is wat ons betreft overigens nog de vraag of het standpunt dat de grens van € 75.000 naar rato moet worden toegepast, houdbaar is. Uit de wettekst kunt u ook iets anders lezen, namelijk dat wanneer in de eerste vijf jaar de totale winst onder de €75.000 blijft, de vrijstelling altijd van toepassing is. Het standpunt van de Staatssecretaris leidt dus eerder tot belastingheffing, dan uit de letterlijke wettekst volgt. Of dat nou zo redelijk is?